Show/Hide Toolbars

WinRAR 7.00nl

Navigatie: » Geen onderwerpen boven dit niveau «

Dialoogvenster "Archiefnaam en -parameters": opties

Bladeren Vorige Top Volgende Meer

zAlle verwijder opties hieronder opgesomd beïnvloeden het gedrag van de functie "Bestanden verwijderen na inpakken" in het dialoogvenster Algemene opties. Deze hebben enkel effect indien de optie "Bestanden verwijderen na inpakken" is ingeschakeld. U kunt een van deze opties instellen in het standaardinpakprofiel om het standaardgedrag van de functie "Bestanden verwijderen na inpakken" te wijzigen.

dialoog_opties

Bestanden verwijderen

Bestanden normaal verwijderen. Bestanden worden verwijderd, maar niet op een veilige manier, waardoor het in bepaalde gevallen het mogelijk zal zijn om deze terug te halen door gebruik van speciale programmatuur.

Bestanden verplaatsen naar prullenbak

Verwijderde bestanden worden in de prullenbak geplaatst.

Bestanden vernietigen

Voor het verwijderen van bestanden worden de gegevens eerst overschreven met 0-bytes om te voorkomen dat de bestanden teruggehaald kunnen worden, het bestand wordt afgebroken en hernoemd naar een tijdelijke naam..

Let op dat deze aanpak is ontworpen voor reguliere harde schijven, maar dat het overschrijven van de oorspronkelijke bestandsgegevens mislukt op zgn. SSD-schijven (solid state disk), als gevolg van SSD-anti-slijtagetechnologieën ('wear leveling') en gecompliceerdere gegevensadressering.

Versleutelde best. vernietigen

Indien deze optie aan staat en bestanden worden ingepakt met een wachtwoord, dan wordt de vernietigingsstand ingeschakeld onafhankelijk van andere opties in de groep "Verwijderstand".

Het is niet zinvol om deze direct in te schakelen in het inpakdialoogvenster, omdat u dan hiervoor in de plaats de optie "Bestanden vernietigen" kunt inschakelen. Deze optie is daarmee bedoeld voor gebruik in compressieprofielen. Indien u de voorkeur geeft aan altijd versleutelde bestanden veilig te verwijderen, dan kunt u de optie "Bestanden vernietigen indien wachtwoord ingesteld" inschakelen in het standaardcompressieprofiel.

Snelopen-gegevens

RAR-archieven slaan elke bestandskop (met informatie zoals de bestandsnaam, -tijd, -grootte en kenmerken) direct voor de gegevens van het genoemd bestand. Deze aanpak is beter bestand tegen schade dan het opslaan van alle bestandskoppen in een los aaneengesloten blok, welk bij schade of afbreken vernietiging van de volledige archiefinhoud tot gevolg zou hebben. Maar ondanks de hogere betrouwbaarheid, zijn zulke archiefkoppen verspreid over het gehele archief en worden ze trager ingelezen als het alleen nodig is om de archiefinhoud te openen in een shell zoals de grafische interface van WinRAR.

Om de open snelheid van een archief te verbeteren en toch niet het gehele archief afhankelijk te maken van een enkel beschadigd blok, kunnen RAR 5.0-archieven een optioneel snelopen-record meenemen. Zo'n record wordt toegevoegd aan het eind van het archief en bevat kopieën van bestandsnamen en andere bestandsgegevens in een los aaneengesloten blok naast de normale bestandskoppen in een archief. Aangezien het blok aaneengesloten is, kan de inhoud snel worden gelezen, zonder de noodzaak om veel schijfzoekhandelingen uit te voeren. Elke bestandskop in dit blok wordt beschermd met een controlegetal. Als WinRAR herkent dat de snelopen-gegevens beschadigd zijn, dan valt het terug naar het lezen van de individuele koppen in het archief, waarmee de weerbaarheid tegen schade niet verlaagd wordt.

Een snelopen-record bevat een volledige kopie van de bestandskop, welke enkele tientallen of honderden bytes per bestand kan innemen, waardoor het archief met dezelfde lengte groter wordt. Deze toename valt het meeste op bij veel kleine bestanden, als de grootte van de bestandsgegevens vergelijkbaar is met de bestandskop. Dus standaard, in de stand "Toevoegen voor grotere bestanden", zal WinRAR alleen kopieën van archieven opslaan voor relatief grote bestanden en zal lokale koppen blijven gebruiken voor kleinere bestanden. De concrete grenswaarde hangt af van de WinRAR-versie. Deze aanpak biedt een redelijk verhouding tussen opensnelheid en grootte. Als u de voorkeur geeft aan de hoogste opensnelheid van archieven onafhankelijk van de grootte ervan, kunt u de optie "Toevoegen voor alle bestanden" gebruiken om kopieën op te slaan van alle bestandskoppen. Als u het kleinst mogelijke archief wilt hebben en niet geeft om de opensnelheid van een archief in verschillende programma's, stel dan de optie "Niet toevoegen"  in om snelopen-gegevens volledig weg te laten.

Als u het prestatieverschil van deze optie wilt meten, zorg er dan voor dat de archiefinhoud niet is opgeslagen in een schijfcache. Voor een gecachet archiefbestand worden geen echte schijfzoekhandelingen uitgevoerd, waardoor het inlezen van bestandskoppen ook snel is zonder snelopen-record.

Archieffuncties

BLAKE2-bestandscontrolegetallen gebruiken

Slaat BLAKE2-bestandscontrolegetallen op. Beschikbaar enkel voor de RAR 5.0-archiefindeling.

Integriteit van bestandsgegevens in een RAR-archief wordt beschermd door controlegetallen die berekend en opgeslagen worden voor elk ingepakt bestand. Standaard gebruikt WinRAR de CRC32-functie om het controlegetal te berekenen. De RAR 5.0-archiefindeling maakt het ook mogelijk om de BLAKE2sp-versie van de BLAKE2-hashfunctie te kiezen in plaats van CRC32.

De uitvoer van CRC32 is 32-bits lang. Hoewel de kenmerken van CRC32 zodanig zijn dat ze geschikt zijn om de meeste onbedoelde gegevensfouten te herkennen, is het niet betrouwbaar genoeg om de identiteit van bestandsgegevens te verifiëren. Met andere woorden, als twee bestanden dezelfde CRC32-waarde hebben, is dit geen garantie dat hun inhoud gelijk is.

De uitvoer van BLAKE2 is 256-bits lang. Als een cryptografisch sterke hashfunctie wordt hiermee praktisch gegarandeerd dat indien twee bestanden dezelfde BLAKE2-waarde hebben, hun inhoud ook gelijk is. Het foutherkenningskenmerk van BLAKE2 is ook betrouwbaarder dan die van de kortere CRC32.

Aangezien de uitvoer van BLAKE2 langer is, zal het archief ook licht groter zijn als deze optie is ingeschakeld.

Als de archiefkoppen niet versleuteld zijn (als de optie Bestandsnamen versleutelen niet is ingeschakeld), dan worden de controlegetallen van versleutelde RAR 5.0-bestanden gewijzigd met een speciaal wachtwoordafhankelijk algoritme waarmee het onmogelijk wordt gemaakt om de bestandsinhoud te raden aan de hand van de controlegetallen. Verwacht echter niet dat de controlegetallen van versleutelde bestanden overeenkomen met de normale CRC32- en BLAKE2-waarden.

Identieke bestanden opslaan als verwijzingen

Als deze optie is ingeschakeld, dan analyseert WinRAR eerst de bestandsinhoud voordat ingepakt wordt. Als meerdere identieke bestanden (groter dan 64 KB) zijn gevonden, dan wordt het eerste bestand in de serie opgeslagen als een normaal bestand en alle volgende bestanden als verwijzingen naar dit eerste bestand. Hiermee wordt de archiefgrootte verlaagt, maar worden er wel beperkingen opgelegd aan het uiteindelijke archief. U mag namelijk niet het eerste identieke bestand verwijderen of van naam wijzigen nadat het archief is gemaakt, omdat hiermee het uitpakken van volgende bestanden die deze als verwijzing gebruiken, onmogelijk wordt gemaakt. Als u het eerste bestand wijzigt, dan zullen volgende bestanden ook dezelfde gewijzigde inhoud bevatten na het uitpakken.

Hoewel het normaalgesproken mogelijk is om een referentie uit te pakken zonder het eerste bestand uit te pakken, toch kan het in bepaalde gevallen nodig zijn om het eerste bestanden mee te nemen bij het uitpakken om de hieropvolgende bestanden succesvol uit te pakken. Dergelijke gevallen omvatten situaties als multivolume archieven op meerdere verwisselbare media en archieven die een zeer groot aantal referenties bevatten.

Het wordt aanbevolen om deze optie alleen te gebruiken als u veel identieke bestanden inpakt en deze niet later in een archief wijzigt. Als alle identieke bestanden klein genoeg zijn om in het compressiewoordenboek te passen, dan kan een compact archief een flexibelere oplossing bieden dan deze optie.

Enkel ondersteund voor RAR 5.0-archieven.

Oorspronkelijke archiefnaam en -tijd opslaan

Maakt het mogelijk om de oorspronkelijke archiefnaam en -aanmaaktijd op te slaan. Als een archief dergelijke opgeslagen gegevens bevat, dan worden deze weergegeven op het tabblad "Info" van de opdracht Informatie weergeven. Deze gegevens herstellen kan via het tabblad "Opties" van dezelfde opdracht. Herstel behelst het wijzigen van de archiefnaam naar de oorspronkelijke naam en het instellen van de opgeslagen tijd als de aanmaak- en wijzigingstijd van het archief.

Indien gecombineerd met de opties "Archieftijd instellen op: oorspronkelijke archieftijd / laatste bestandstijd", dan wordt de archiefwijzigingstijd ingesteld door deze opties.

Wordt alleen ondersteund door RAR 5.0-archieven.

Aanvullende schakelopties

Hier kunt u een of meerdere opdrachtregelschakelopties meegeven. Dit kan nuttig zijn als er geen optie is in de grafische interface van WinRAR die met een bepaalde schakelopties overeenkomt. Bijvoorbeeld, om bestandsnamen om te zetten naar kleine letters en deze te plaatsen in de map "mijnbestanden", stel deze regel dan in:

-cl -apmijnbestanden

Schakelopties die hier worden opgegeven overschrijven vergelijkbare opties in de grafische interface. Gebruik deze functie alleen als u bekend bent met de syntax van de WinRAR-opdrachtregel en u volledig begrijpt wat de opgegeven schakelopties voor zijn bedoeld. Niet elke schakelopties is hier van toepassing. Onjuist gebruik van deze optie kan WinRAR-functionaliteit in de weg zetten en kan zelfs leiden tot gegevensverlies.

Gemaakt met Help & Manual 7 en opgemaakt met Premium Pack Versie 3 © door EC Software